Bithynia tentaculata (Linnaeus, 1758) grote diepslak
Kenmerken | Kegelvormige schelp met tot 6 windingen. De schelp heeft een operculum (dekseltje). |
---|---|
Kleur | De slak heeft gele vlekjes op een bruine ondergrond. Schelp, beige, bruin geel of groenachtig vaak met lichtere vlekjes, vaak ook begroeid. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren, ook brak water. |
Voedsel | Detritus en bacteriƫn. |
Voortplanting | Geslachtelijk |
Grootte | Schelp, hoogte tot 12mm, breedte tot 7mm. |
Bithinia tentaculata kan zich op meerdere manieren voeden, ze kunnen detritus van de bodem eten. Daarnaast kunnen ze water filteren en daaruit het plankton halen, ook kunnen ze op allerlei substraat eencellige organismen en draadalgen grazen. Verder kunnen ze ook nog leven van allerlei soorten waterplanten.
Door de vele manieren van voedsel vergaren kan B. tentaculata overstappen op het soort voedsel dat op dat moment overvloedig aanwezig is. Deze slak wordt dan ook gevonden in schone tot eutrofe wateren en is een van de meest algemene slakken van Nederland. Ze zijn het hele jaar op alle soorten substraat te vinden.
De eieren worden van april tot augustus afgezet en in 2-4 rijen gerangschikt. Ze kunnen tot 70 eieren bevatten. Jonge slakken leggen kleine eikapsels met 6-10 eieren, oudere slakken leggen grote kapsels met 40-60 eieren.
De slakken kunnen 2-3 jaar oud worden.